top of page

Stap 2. Verkennen: "Wat wil ik weten?"

In deze fase ga je erachter komen welke vragen je hebt (ga voor meer hulp voor het Profielwerkstuk naar Onderzoek: hoofdvraag en deelvragen) en welk materiaal of welke materialen je gaat gebruiken om deze vragen te beantwoorden. Gebruik hierbij de bronnenwijzer/-tool. In deze (creatieve) fase kom je met vragen, ideeën en voorspellingen. Je gaat eigenlijk vooral breed verkennen. De docent zal je op weg helpen en kijken of de vragen specifiek, meetbaar en realistisch zijn.

​

Activiteiten:

 - Je gaat nadenken over vragen over een taal, cultuur en/of ‘de wereld’, in samenhang met de succescriteria van de eindtaak.

 - Zorg ervoor dat je weet welk onderwerp je gaat kiezen.

 - Zorg ervoor dat je begrijpt wat bijvoorbeeld hoofd- en deelvragen zijn.

 - Zorg ervoor dat je weet welke vragen je gaat stellen voor jouw onderzoek.

 - Zorg ervoor dat je weet welke bronnen en materialen je gaat gebruiken.

 - Wees 'KriTiCO' en gebruik de bronnenwijzer/-tool om je op weg te helpen.

 - Je gaat vragen stellen, ideeën opperen en voorspellingen doen.

​

Doelen:

  • Je kunt vragen stellen over een taal, cultuur en/of ‘de wereld’, in samenhang met de succescriteria van de eindtaak.

  • Je kunt het onderwerp benoemen dat je hebt gekozen.

  • Je kunt een hoofdvraag en deelvragen benoemen die je gaat stellen over het onderwerp.

  • Je kunt de bronnen en materialen benoemen die je gaat gebruiken.

  • Je kunt op een kritische manier de bronnen bekijken en uitkiezen.

  • Je kunt ideeën en voorspellingen geven over je onderzoek.

​

Toepassen/tips:

Je houdt alle stappen en doelen bij via een logboek/online document.

Zorg ervoor dat je voor je hoofdvraag en deelvragen feedback hebt ontvangen van de docent en/of klasgenoten.

bottom of page